Rouke Broersma (1940 Amsterdam). Woont sinds 1975 in Bunne. Onderwijs-loopbaan (schoolmeester, leraar, pabo-docent) van 1960-2001. Publiceerde in de jaren zeventig: verhalen, gedichten (De Hoge Veluwe en andere toponiemen), een novelle en een roman (De put). In de jaren tachtig en negentig: onderwijspublicaties.

De afgelopen tien jaar:
1. Drèentse Schrieverij, een Drentse literatuurgeschiedenis en de bloemlezing Scheupers van de taol.
2. Essays en gedichten, onder andere in het tijdschrift Roet.
3. Publicaties over het Freinet-onderwijs en Freinet, waaronder Tony de Wees (de vertaling van een kinderboekje van Freinet, met autobiografische trekjes) en Célestin Freinet, een pedagoog voor onze tijd (vertaling van de Freinet-biografie van Michel Barré).

Omslagtekst 2

In eerdere stukjes heb ik me het hoofd gebroken – en ik hoop een paar lezers met mij - over de strekking van de titel Zoveel vogels zoveel zinnen. Samenvattend, de titel heeft betrekking op:

De samenwerking met Henk Bartelds en Adriaan Nieuwenhuis heeft mij de ogen geopend voor andere aspecten van mijn poëzie. Bij herlezing besefte ik, dat ik – veel vaker dan ik vermoedde – probeer te komen tot een plaatsbepaling in mijn familiegeschiedenis, in de levens- en stervensverhalen van mijn naasten, in mijn omgeving, in het veranderende natuurlandschap van Bunne tot Derry, in het poëzielandschap, in het cultuurlandschap van maatschappelijke debatten en elkaar dood concurrerende morele opvattingen. Waar sta ik? Hoever ben ik?

Adriaan’s ets Landtong (onder andere voorstellend een geknevelde tong), zijn reactie op mijn Aalscholvers van Malin Head, deed plotseling een facet oplichten dat me tot dan was ontgaan: het vrije woord, vrijheid van meningsuiting. Ook dat betekent zoveel vogels zoveel zinnen, besefte ik. Zie ook het gedicht Mijn eigen pinksterweide en het slotgedicht Ik fiets te dichten, waaruit de laatste regels:

dicht ik te fietsen
gevleugelde woorden en vlegeltaal,
leeghoofdig, luchthartig, lichtzinnig en levenslustig.