Rouke Broersma
dichter

Adriaan Nieuwenhuis graficus

en Henk Bartelds drukker

hebben een bijzonder literair project gemaakt en nodigen scholen en verder natuurlijk iedereen uit om hieraan deel te nemen.

Op deze pagina Interactie vinden jullie de binnengekomen haiku's, gedichten, opmerkingen e.d.

Albert fotografeert
zvzz landschap







Gruuthuse handschrift
Rouke Broersma



EERHERSTEL VOOR HEEROMA?
1966 was niet alleen het jaar van Provo en D66 maar ook van Heeroma's Gruuthuse-publicatie. Een boek dat in het land der letteren nogal wat stof deed opwaaien. Kon ook makkelijk, want er lag veel stof.
Juni 1965 ontving Heeroma van zijn vriend De Vreese een exemplaar van de Gruuthuse-handschriftuitgave van Carton.



Terugreizend van Voorschoten naar Groningen gebeurde het:


Ik ging zo maar eens wat zitten lezen in die tekst van Carton, niet in de liederen - want die meende ik al wel te kennen -, maar in de allegorische gedichten - die ik nog nooit eerder had gelezen. En toen kreeg ik het gevoel: hier is iets mee. Ik kon thuisgekomen die gedichten niet meer kwijtraken. Ik las de hele tekst van a tot z, en nog eens, en nog eens, de dagen door en zelfs de nachten door. Ik herlas wat ik mij uit de vakliteratuur herinnerde. En toen opeens - het was meen ik in de nacht van 7 op 8 juli - toen hàd ik het. En de volgende dag zei ik tegen mijn vrouw en kinderen: 'Nu weet ik alles van Egidius', of woorden van gelijke strekking.

Heeroma ging als een bezetene aan de slag en een jaar later presenteerde hij een uitgave van alle 147 liederen uit het handschrift, uitvoerig becommentarieerd en voorafgegaan door een inleiding van ruim 200 pagina's. Dat boek heb ik indertijd gefascineerd gelezen.
Het sloeg in als een bom vanwege de revolutionaire visie: het handschrift bevatte in zijn ogen het werk van twee dichters: de liederen waren het werk van Jan Moritoen, door Heeroma 'de Bredero van de 14de eeuw genoemd, de andere teksten van diens vriend en leermeester Jan van Hulst. De liedteksten vormen een samenhangend geheel, zijn de dichterlijke neerslag van Moritoen's (liefdes)leven. Bijvoorbeeld, de twee meest bekende liederen, het lied van Egidius en het lied van Aloëtte, laten een hoofse driehoeksverhouding zien tussen de dichter, de vriend Egidius en het meisje Aloëtte. Na de dood van Egidius, met wie de dichter ook een liefdesrelatie onderhield, trachtte de dichter het meisje geheel voor zich te winnen; vergeefs: zij ging het klooster in.
Van Oostrom onderscheidt in Heeroma's theorie vier niveaus:

  1. De 'codicologie': het handschrift is in zijn geheel, vrij kort voor 1400, tot stand gebracht.

  2. De 'sociologie': het boek behoorde tot een Brugse kring van muzikale burgers, een soort van vroege rederijkerskamer.

  3. De 'biografie': het werk van Jan Moritoen getuigt vrijwel doorlopend van diens veelbewogen leven.

    Heeroma's visie werd gekraakt door zijn vakgenoten. De toonaangevende mediëvist Gerritsen schreef indertijd: Zou Heeroma's inleiding geen wetenschappelijke pretentie hebben, dan zou er alle reden zijn om de auteur te feliciteren met zijn verbeeldingskracht en creatief vermogen.
    Vanaf de jaren tachtig treedt een lichte kentering op ten gunste van Heeroma's opvattingen. Van Oostrum vat een aantal recente studies samen:
  1. Ten aanzien van de autorisatie lijkt Heeroma's dichterlijk oor hem inderdaad niet te hebben bedrogen - de feitelijke observaties brengen alle drie de hedendaagse onderzoekers, niet weinig tot hun eigen verwondering, tot de gedachte aan een enkelvoudig auteurschap.
  2. Ook bij de codicologie lijkt Heeroma, bij al zijn tegendraadsheid, niet zo faliekant te hebben mis gegrepen - misschien wel het sterkste bewijs voor de kracht van zijn intuïtie, omdat hij hier immers inging tegen het eensluidend oordeel van de specialisten.
  3. En ook de sociologische dimensie van het liedboek zoals Heeroma die schetst is niet alleen romantische, wilde fantasie: het beeld van een Brugse vriendenkring met in het literaire centrum een grote, voor zijn tijd moderne dichter heeft kennelijk ook voor meer nuchtere onderzoekers enige grond.
  4. Het meest twijfelachtig lijkt vooralsnog nog Heeroma's kijk op het biografische niveau. Ook al heeft men recentelijk weinig gepubliceerd dat zijn visie op dit punt lijnrecht weerspreekt - en wie weet dus wat ons nog staat te wachten - deze wordt toch evenmin bevestigd, en het lijkt ook minder waarschijnlijk dat dit alsnog zal gaan gebeuren.

Gegevens en citaten uit: F.P.van Oostrom,

Heeroma, "Gruuthuse" en de grenzen van het vak. 2003 dbnl


 

Lees verder

 


Mijn hart voor taal:

Uit het voorwoord van Mijn hart voor taal:

Wat mijn bedoeling is, is het vertellen van een persoonlijk verhaal. Een verhaal waarin taal in het algemeen en poëzie in het bijzonder een grote rol spelen. De omgang met taal in alle facetten vormt een inspiratiebron voor het ontwikkelen van de creativiteit bij het omgaan en werken met kinderen.

Poëzie heeft bij mij vaak geleid tot wonderbaarlijke ontmoetingen.
Deze hebben van mijn leven een spannend avontuur gemaakt. Allen die bereid zijn naar mijn verhaal te luisteren, zullen ongetwijfeld zaken herkennen, die ze zelf ook zo ervaren hebben. Vaak zijn die ervaringen bij ieder van ons “opgeslagen” in verschillende doosjes in ons hoofd en ons hart, verborgen onder het stof van de tijd.
Ik zou het fijn vinden wanneer het mij lukt om enkele van die doosjes te openen…

Via deze link kunt u de volledige tekst van ' Mijn hart voor taal' van Ed Silanoe uit Maastricht downloaden. (pdf document, 25 pag.)